Wie kan het overkomen?

In principe kan iedereen van jong tot oud, stemmen gaan horen. Ongeveer 4 procent van de volwassen stemmenhoorders hoort stemmen zolang ze zich herinneren. Bij 70 procent van de stemmenhoorders begint die ervaring nadat ze een trauma hebben meegemaakt of in een machteloos makende situatie terecht zijn gekomen. Voor de een zijn ze bedreigend, voor de ander kan een stem als hulpbron worden ervaren.

Bij kinderen wordt stemmen horen tot een jaar of zeven als een normaal ontwikkelingsverschijnsel gezien. Uit pilotonderzoek gedaan onder 7- en 8-jarigen, blijkt dat kinderen vanaf die leeftijd heel goed in staat zijn onderscheid te kunnen maken tussen stemmen horen en fantasie en imaginaire vriendjes.

Volgens de ontwikkelingstheorie van J. Piaget (1896-1980) raakt de fantasie rond het zevende jaar op de achtergrond. Het kind heeft zich dan voldoende denkstructuren over de reële wereld eigen gemaakt. Na het 8ste levensjaar wordt het horen van stemmen in de hulpverlening sneller als abnormaal gezien; als een defect of als symptoom van een psychiatrische ziekte. Uit onderzoek van Agna Bartels blijkt, dat het belangrijk is het horen van stemmen bij kinderen zoveel mogelijk te normaliseren. Door er open over te praten, het kind gerust te stellen en eventueel vaardigheden aan te leren hoe ermee om te gaan kan veel leed worden voorkomen.

 

Het moment waarop iemand stemmen gaat horen verschilt van persoon tot persoon, maar meestal ontstaan stemmen tijdens een problematische periode.

 

Dat wil zeggen na of tijdens een traumatische gebeurtenis, of tijdens gebeurtenissen of situaties, die de herinnering aan oude trauma’s weer doen opleven. Ook kunnen de stemmen zich opnieuw voordoen wanneer men geconfronteerd wordt met bedreigende emoties. Het onderzoek bij volwassenen van Romme en Escher (1992) geeft aan dat bij 70% van hen een (traumatische) levenservaring een duidelijke rol speelt.

Uit onderzoek bij kinderen die stemmen horen (Escher & Romme, 2003) bleek dat de stemmen dezelfde karakteristieken hebben als bij volwassenen. Tachtig kinderen die stemmen hoorden werden in dit onderzoek drie jaar gevolgd. In die periode, raakte 60% van de kinderen de stemmen kwijt. De stemmen hielden in 80% verband met meegemaakte bedreigende gebeurtenissen en de kinderen hadden problemen (in de omgang) met hun emoties. Effectieve hulpverlening bestond uit acceptatie van de stemmen, nieuwsgierigheid naar de beleving, ondersteuning bij de hinder die de kinderen ondervonden, leren omgaan met moeilijke emoties en een oplossing vinden voor de achterliggende problemen. Deze problemen zijn onder andere overlijden en ziekte van dierbaren, ziekenhuisopname, ernstig ongeluk, scheiding, verhuizing, verlies van baan/werk ouders, verandering van school, mishandeling, incest, seksuele mishandeling, beroofd zijn, aangevallen zijn, brand, getuige zijn van schokkende gebeurtenissen et cetera. Het stimuleren van de ontwikkeling van het kind was daarbij van essentieel belang.