– in gesprek met Dirk Corstens.

Geert Zomer

Tijdens de Wereld Stemmenhoordag 2022 kreeg Dirk Corstens de Wisseltrofee Stemmen Horen uitgereikt vanwege zijn grote betekenis voor de stemmenhoorbeweging in binnen- en buitenland. Dirk werkt drie dagen in de week bij GGZ Noord-Holland-Noord. Op woensdagen werkt hij met twee ervaringsdeskundigen samen met het begeleiden van ‘netwerken’ volgens de Open Dialogue methode bij Het Blauwe Paard netwerk in Utrecht. Op vrijdagen werkt hij bij de Stemmenpoli Alkmaar, samen met Peter Oud, voorzitter van Stichting Weerklank en psychiatrisch verpleegkundige en met Gert Haringsma, Gezondheidswetenschapper en GZ psycholoog.
Dirk is vice-voorzitter van Intervoice. 

Als oudste van acht kinderen ben ik in Brabant geboren, in de Kempen, tegen de Belgische grens. Mijn vader was huisarts. Mijn moeder deed de apotheek. Mijn vader behoorde, samen met de pastoor en de notaris, tot de notabelen van het dorp. Laatstgenoemden kwamen veel bij mijn vader over de vloer maar zijn favoriete doelgroep was de boeren. Als kind ging ik vaak mee op huisbezoek. Soms mocht ik mee naar binnen, soms moest ik in de auto blijven. Ik vond dit altijd fascinerend. Als zoon van de huisarts had je een bepaalde status. Enerzijds werd je benijd, anderzijds werd je ‘buitengehouden’. Toen mijn vader met pensioen ging, had ik de mogelijkheid om de praktijk over te nemen, maar dit heb ik bewust niet gedaan omdat ik niet in een gespreid bedje wilde komen. Ik wilde niet zo’n positie in de gemeenschap hebben en ik vond het huisartsenvak wel erg moeilijk. Toen ik na mijn studie bij mijn vader stage liep, werd ik op een dag gebeld door Toon Rutgers, psychiater op Vogelenzang: of ik de volgende week kon beginnen als agnio, assistent geneeskundige niet in opleiding, op een opnameafdeling waar geen psychiater was. Ik was kennelijk tijdens mijn coschap opgevallen op Vogelenzang.

De psychiatrie, coschap op Vogelenzang

Om allerlei redenen wilde ik graag de psychiatrie in. Ik vond het gezinsleven, laat ik het positief benoemen, fascinerend maar ook vaak een raadsel. Ik had een aantal vrienden in mijn studententijd die met de psychiatrie in aanraking waren gekomen en een vriendin die psychiatrisch verpleegkundige werd, in plaats van arts. Op een gegeven moment ben ik met een van die vrienden, die de diagnose schizofrenie had, de eerste psychiatriecolleges gaan volgen bij van Tilburg. Tijdens het tweede college keken wij elkaar aan en we zijn weggelopen en daar eigenlijk nooit meer teruggekomen. De ideeën die daar over psychiatrie werden gebezigd vond ik dermate beperkt, daar kon ik niet naar luisteren. Ook de manier waarop over en met patiënten werd gesproken viel me zwaar. Ik ben toen zelf psychiatrieboeken gaan lezen. Het was de tijd van Foudraine, van de antipsychiatrie, die waren ons ver voor. Tijdens dit coschap op Vogelenzang heb ik voor mijzelf proberen te bepalen: zou ik dit kunnen en zou ik dit willen? Neem ik niet te veel mee naar huis? Want je hoort veel ellende. Ik heb toen de conclusie getrokken dat ik het een interessant vak vond. Vooral het omgaan met de patiënten vond ik boeiend. Een paar maanden later werd ik dus gebeld of ik kon komen werken op Vogelenzang en sindsdien, sinds 1984, werk ik in de psychiatrie.

Mijn opleiding tot psychiater bij Marius Romme

Na drie jaar ben ik de opleiding gaan volgen, in Maastricht. Het liefst wilde ik in de sociale psychiatrie. Er waren in Nederland twee plekken waar sociale psychiatrie werd bedreven: in Groningen en in Maastricht. Groningen, bij Rob Giel, was meer epidemiologisch getint. Marius Romme doceerde in het zuiden. Dat wat ik over hem gelezen had en wat ik over hem hoorde – inmiddels werkte een vriendin ook als psychiater in opleiding in Maastricht – maakte dat ik daar naartoe wilde. Dus heb ik daar gesolliciteerd. Er waren vijf plekken en honderd sollicitanten. Als je nu alleen maar fluistert dat je psychiater wilt worden, word je bij je nekvel gepakt en heb je een opleidingsplek. Maar toen moest je er erg je best voor doen. Een jaar later mocht ik beginnen. Inmiddels werkte ik op Veldwijk en had al bijna drie jaar ervaring. De sociale psychiatrie vond ik een boeiend terrein: hoe verhoudt de mens zich tot de maatschappij? Na drie jaar kon ik bij de sociaal-psychiatrische dienst komen werken en ik kreeg later ook tijdelijk een aanstelling bij de universiteit, bij Marius. Zo ben ik ook met stemmen horen in aanraking gekomen. Dat was in 1991, Marius was daar al een jaar of vier mee bezig. Er liep al een onderzoek naar stemmen horen, waar ik toen ook aan heb meegewerkt. Ik ben mij meer gaan richten op behandeling en Marius meer op onderzoek.

Stemmen horen begrijpelijk maken

Met Marius heb ik onder andere gewerkt aan de geheel herziene uitgave van het boek Stemmen horen begrijpelijk maken. Dit is in coronatijd verschenen. Normaal zou je dat met een congres presenteren maar dat ging toen niet. Het boek is inmiddels vertaald in het Engels. Ik verwacht dat het eind dit jaar zal uitkomen. De Deense vertaling komt er ook aan.

Intervoice

Marius en Sandra hebben Stichting Weerklank opgericht. Ik heb mij buiten Weerklank gehouden omdat zij daar al mee bezig waren, vooral Sandra. Ik ben op een gegeven moment door Marius gevraagd om voorzitter van Intervoice te worden, de internationale stichting voor en door stemmenhoorders. Dit heb ik negen jaar gedaan. Op een gegeven moment werd het bestuur grotendeels overgenomen door stemmenhoorders, zoals het hoort. Ik zit nog steeds in het bestuur, maar nu als vice-voorzitter

Wereldcongres Stemmen Horen

Het Wereldcongres Stemmen Horen wordt, na overleg met Intervoice en zonder subsidie van buitenaf, zelfstandig door de betreffende landelijke organisatie georganiseerd. Dat is fantastisch. Het is ongelooflijk hoe dit toch steeds weer goed gaat. Wij zijn toe aan een dertiende editie. In 2019 werd het in Montreal georganiseerd, in Canada. In 2020 ging het vanwege corona niet door. In 2021 was het geheel online vanuit Ierland en vorig jaar werd het in Brazilië gehouden. Volgend jaar wordt het door Frankrijk georganiseerd, in Parijs. Het wordt weer een echt Frans gebeuren: humoristisch en chaotisch, met veel inbreng van stemmenhoorders. De laatste keer dat het daar georganiseerd werd was ik erg onder de indruk. Het is een mooie stad, ze kunnen daar zeer behoorlijk organiseren en je krijgt er makkelijk contact met mensen. Ik verwacht er veel van, ‘iedereen’ zal er zijn.

Brazilië

In Brazilië waren Marius Romme, Paul Baker, Kellie Stastny en ik de enigen van buiten Brazilië. De Intervoice-dag, voorafgaande aan het congres, was online. De eerste congresdag was op een universiteit, een congres in de klassieke zin van het woord. Er waren twee plenaire bijeenkomsten, met lezingen in een grote aula. De tweede dag was op een andere universiteit. Daar waren twee workshops, een ’s morgens en een ’s middags. Het was mooi om te zien hoe gepassioneerd die groep Brazilianen bezig is. In hun cultuur spelen geesten een belangrijke rol: spirits. ‘Geesten’ is eigenlijk niet de goede vertaling, ‘spiritueel’ ook niet, het zijn echt entiteiten. Veel Brazilianen hebben contact met spirits. Er zijn zelfs spiritual psychiatric hospitals. Daar combineren ze de gewone psychiatrie, die met pillen, met het geloof in spirits. Er zijn bijvoorbeeld groepsbijeenkomsten waarin met spirits contact wordt gezocht. Een toekomstig lid van het Intervoice bestuur, een psycholoog, hoort een goedaardige stem die hemzelf en anderen advies geeft. Het is fascinerend als je hem daarover hoort spreken. De Brazilianen hebben een andere verhouding tot stemmen. Het is daar normaler, meer maatschappelijk ingebed. Maar zodra je als psychiatrisch patiënt gezien wordt, wordt het toch een ander verhaal

Verschillende accenten

In Brazilië wordt er veel gekeken naar de ziekenhuisloze psychiatrie in Trieste, in Italië. Er zijn veel verbanden. Er zijn allerlei centra die proberen volgens het Trieste-model van de psychiater Basaglia, te werken maar er zijn ook klassieke psychiatrische fabrieken, en van alles daartussen, bijvoorbeeld spiritual psychiatric hospitals. Veel psychologen houden zich bezig met Lacaniaanse psychoanalyse. In Nederland is deze praktijk vooral bekend geworden door Jos de Kroon en Antoine Mooij, beiden psychoanalyticus en psychiater. Er liggen daar echt verschillende accenten. Er is een ontzettende armoede. Zorgverzekeringen werken niet zoals hier. Geld speelt een belangrijke rol. Veel mensen hebben geen toegang tot zorg en zijn vaak aangewezen op hun familie of leven op straat.

Scandinavië

In Noorwegen hebben familieleden de politiek bewerkt en zo voor elkaar gekregen dat in iedere provincie een medicijnvrije psychiatrische afdeling moet zijn. Het is natuurlijk een enorme stap vooruit, dat mensen ook een programma aangeboden krijgen om van hun medicatie verlost te worden en waar het mogelijk is om medicijnvrij behandeld te worden.

In Finland heeft men, door de Open Dialogue op grote schaal toe te passen, de psychiatrie radicaal hervormd. Bij de Open Dialogue krijgt maar een derde van de mensen met een eerste psychose medicatie en vaak in een lage dosering. De meeste mensen krijgen ook individuele psychotherapie, ook door daartoe opgeleide verpleegkundigen en ze kennen heel weinig opnamedagen. Alles wordt besproken en zoveel mogelijk opgevangen in het sociaal netwerk. In Noorwegen wordt de Open Dialogue ook enigszins toegepast. Zweden heeft een traditie van psychodynamische psychotherapie, Johan Cullberg heeft in zijn boek Moderne psychiatrie mooi daarover geschreven. Maar de grote jongens zijn de pillenmensen die gesteund worden door de farmaceutische industrie. Ook in Scandinavië zie je de wegen uit elkaar lopen: een psychiatrie die probeert los te komen van medicatie en een psychiatrie die voornamelijk biologisch van aard is. Dat zie je in Denemarken ook: de sociale, door gemeentes gefinancierde en de klinische, door de staat gefinancierde psychiatrie, waarbij de laatste vooral over pillen gaat.

Medicatie

In de psychiatrie in Nederland kunnen mensen die in dwangbehandeling zijn verplicht worden medicatie te slikken. Als je klachten ervaart die als psychotisch worden geduid en geen medicijnen wilt (en je hebt geen dwangbehandeling) dan ‘kunnen wij je niet behandelen’. Dit is niet de macht van de farmacie, het is de macht van de dokters en verpleegkundigen! Dat is wat wij doen. Men verschuilt zich nogal eens achter de farmaceutische industrie. Natuurlijk heeft die belangen, maar het zijn de psychiaters die dat uitvoeren! Ik geef ook gewoon medicatie. Als ik in mijn eentje moet toezien op driehonderdtwintig mensen, lukt mij dat niet zonder medicatie voor te schrijven. Waar ik nu werk, bij GGZ Noord-Holland-Noord, is men gewend veel medicatie te geven. Vooral als ik dit vergelijk met Maastricht, waar ik eerder gewerkt heb. Het zijn echt de dokters die vinden dat iemand met een psychose de rest van zijn leven medicatie moet gebruiken, en nog iets erbij en nog iets erbij … Ik doe dat soms ook, omdat ik soms gewoon met mijn rug tegen de muur sta, maar ik probeer het niet te doen. Het gaat om een mentaliteitsverandering: het behandelen zonder of met zo min mogelijk medicatie kun je alleen doen vanuit de overtuiging dat psychiatrische problemen samenhangen met levensgebeurtenissen en als je met het sociaal netwerk intensief samenwerkt. Zo komen we bij stemmen horen, bij de kracht van wat Marius heeft neergezet. Als ik een stemmenhoorder tegenkom denk ik niet eens aan medicatie, omdat ik een alternatief model heb. In de praktijk: iemand gebruikt drugs, hoort stemmen, woont alleen, breekt de flat af, veel geluidsoverlast. Die komt echt niet naar mij toe van ‘Dirk, wil je mij helpen?’ Nee, daar moet Dirk naartoe omdat de politie hem oppakt. Dit zijn de situaties waar ik mee geconfronteerd word. Iemand wordt opgenomen en krijgt een diagnose en medicatie, maar meestal andersom: medicatie en dan de diagnose. Dit is vaak een eindeloze weg. Wat ze in in Tornio, West-Lapland, Finland hebben gedaan vind ik mooi. Daar hebben ze het hele psychiatrische systeem omgegooid. Er was daar een psychiatrisch ziekenhuis en een ambulant team en hebben zich gericht op crisis. Dit vanuit de overtuiging dat alle psychiatrische problemen samenhangen met het netwerk en de maatschappij. Ze zijn daar helemaal niet kritisch op diagnoses. Ze doen daar niet zo gek veel mee maar kijken meer van wat er in het gezin gebeurt en gaan echt met mensen samenwerken. In de minderheid van de gevallen heb je dan medicatie nodig. Mensen met een eerste psychose krijgen er ook individuele therapie. Wil je iets veranderen, dan moet je het ook radicaal veranderen. Dat hebben ze in Trieste gedaan en in Tornio. Daar hebben ze de hele manier van psychiatrie bedrijven radicaal omgegooid vanuit de gedachte, zoals in Italië: de maatschappij moet verantwoordelijkheid nemen, mensen moeten niet opgesloten worden. En zoals in Tornio: psychiatrische problemen vinden plaats in een context, we moeten naar de mensen toe,  met de mensen uit hun netwerk in gesprek en met hen samenwerken. Daar horen ook therapeutische activiteiten bij en soms ook medicatie.

Open Dialogue

Ik doe nu een dag in de week Open Dialogue in Utrecht, vanuit mijn eigen praktijk. Instellingen in Nederland die de Open Dialogue aanvankelijk omarmden, hebben daar weer afstand van gedaan en dan verdwijnt het in de doofpot. De Open Dialogue is nu, naast het stemmen horen, mijn ding. Morgen ga ik weer naar Utrecht. Daar zie ik, samen met twee ervaringsdeskundigen, drie netwerken. Wij willen dit meer gaan uitrollen. Dit zie ik als mijn taak voor de komende jaren.

Stemmenpoli Alkmaar

Bij de Stemmenpoli Alkmaar gebruik ik vooral Voice Dialogue. In Open Dialogue praat je met netwerken. Voice Dialogue is het praten met persoonlijkheidsdelen. Toen mijn vrouw en ik in Alkmaar gingen wonen, niet zo ver van Zwaag waar Peter Oud woont, vond hij dat wij een stemmenpoli moesten beginnen. Als Peter zoiets zegt dan gaat hij dat ook doen. Hij had mij snel mee, ik had het zelf nooit bedacht. In Maastricht had ik zoiets al binnen de eigen organisatie. Maar dat deed ik daar alleen.

Peter had binnen een paar weken Gert Haringsma gevonden en nu zijn we al ruim een jaar met z’n drieën. Gert is ook in Voice Dialogue opgeleid. Peter heeft een duidelijk systematische blik. Dat zet echt zoden aan de dijk.

Peter doet de meeste interviews, voorafgaand aan de behandeling. Gert  doet de trauma-behandelingen. Ik spring in en doe vooral het praten met stemmen. Ik denk dat het mooi zou zijn om ook een ervaringsdeskundige erbij te betrekken, iemand met talent. Iemand die goed contact kan maken met mensen, een kwaliteit waar je gevoel en talent voor moet hebben. Ik denk dat ervaringsdeskundigen de psychiatrie moeten gaan vormgeven. Omdat psychiatrische klachten vaak geworteld zijn in maatschappelijke situaties, denk ik dat ervaringsdeskundigen enorm belangrijk zijn in het vormgeven van hulp aan mensen met psychiatrische problemen. Ik kan mij voorstellen dat mensen met ervaring, met talent om organisaties te leiden, vanuit die optiek veel te bieden hebben aan mensen met psychiatrische problemen. Bij Enik zit geen psycholoog of psychiater; dat hebben ze helemaal niet nodig. Sterker, dat willen ze voorkomen. Veel mensen hebben ook andere zorg, maar de echte stappen zetten ze vaak daar. Ik denk dat dit soort centra c.q. ervaringsdeskundigen van belang zijn voor het humaan maken van de psychiatrie, dat daar het vuur vanuit kan gaan. In die netwerkgesprekken zien we mensen met een hele lange geschiedenis in de psychiatrie. Jonge mensen die al zo vastzitten en teleurgesteld zijn, met hun ouders en naasten, die nauwelijks hun betrokkenheid kunnen inzetten. Wij zien dat wij in ieder geval het gesprek gaande krijgen en dat er veel kan gebeuren. Wat ik op woensdag doe met de ervaringsdeskundigen Martijn Kole en Heleen Wadman stemt mij erg hoopvol.

De Soteria-principes zijn door psychiater Johan Cullberg uit Zweden in zijn Parachute Project uitgebouwd tot een psychotherapeutische crisis-opvang voor alle patiënten met een eerste psychose in Stockholm. Deze voldoet aan zes kenmerken: vroege interventie binnen 24 uur, betrokkenheid van de familie, en continuïteit plus bereikbaarheid van behandeling gedurende vijf jaar. Verder wordt behandeld met de laagste dosering neuroleptica die effectief was, en zo mogelijk met non-neuroleptische psychofarmaca. Opvang vond plaats in crisis-huizen met een laag psychiatrisch profiel, naar het model van de Soteria-huizen, en er werd gestreefd naar zo vroeg mogelijke rehabilitatie.

Meer lezen na aanleiding van dit interview.

Boeken van Johan Cullberg:

  • Psychoses, a humanist and biological perspective (2000)
  • Evolving Psychosis (International Society for the Psychological Treatment of Schizophrenia and Other Psychoses)(2006)
  • Johan Cullberg with Jan Olav Johannessen, and Brian V. Martindale Psychoses)(2006)

Klankspiegel

Dit artikel verscheen eerder in de klankspiegel.
(34 e jaargang. Febr. 2023)
de klankspiegel is het contactblad van Stichting Weerklank

Stemmen horen begrijpelijk maken

Koop het boek