Het gaat zeker niet over stemmen doen verdwijnen, maar over het leren omgaan met stemmen!
‘We proberen het boek zo ongeveer tegen de zomer 2020 te laten verschijnen. En met we’ bedoel ik Marius Romme, Sandra Escher, redacteur Gerdie Kienhorst en ondergetekende. Het boek is enerzijds een actualisatie van de uitgave Omgaan met stemmen horen. Een gids voor hulpverlening van de hand van Marius Romme en Sandra Escher. Dat boek verscheen in 1999 en is zo goed als niet meer verkrijgbaar. Daarnaast voegt de uitgave waar we nu aan werken belangrijke hoofdstukken toe. De titel gaat luiden: Stemmen horen begrijpelijk maken. We overwegen om er nog een ondertitel aan toe te voegen. De eerdere uitgave vermeldt dat die vooral is gericht op de hulpverlening. We hebben nu voor een bredere opzet gekozen. We willen niet alleen hulpverleners bereiken maar zeker ook stemmenhoorders, familie en naasten. De praktijk heeft overigens wel laten zien dat genoemde ‘doelgroepen’ het boek “Omgaan met stemmen horen” al wel raadpleegden, maar we gaan nu gerichter op al die mogelijke lezersgroepen schrijven, zou je kunnen zeggen. We voegen er hoofdstukken aan toe die mede zijn gericht op een bredere lezerskring. Een hoofdstuk over traumatherapie bijvoorbeeld. Dat zat er niet in. Nu dus wel. Er wordt een hoofdstuk toegevoegd over persoonlijke diagnostiek. Het hart van het boek is en blijft het ‘construct’, het beantwoorden van twee kernvragen nadat het stemmeninterview is afgenomen. We hebben meer voorbeelden ingevoegd die naar ik hoop nog concreter, nog duidelijker laten zien hoe het werkt. Er is in het boek aandacht voor Intervoice, Open Dialogue*) en netwerken. Er wordt informatie gegeven over de cursus voor hulpverleners en stemmenhoorders, informatie over medicatie en een vernieuwd hoofdstuk over cognitieve therapie. En niet onbelangrijk is dat we de vormgeving zo maken dat het boek heel toegankelijk is voor iedereen die het wil openslaan.’
Praten is beter dan verzwijgen, ontkennen of medicatie
We spreken Dirk Corstens op de maandag voor kerst 2019 in een feestelijk uitgedost Maastricht. Op enige afstand van de drukte van de kerstmarkt op het Vrijthof staan koffie en gebroken chocola op tafel. De psychiater is een overtuigd voorstander van een andere benadering en behandeling van mensen die stemmen horen. Hij verschilt met menige vakgenoot over zijns inziens vermeende ‘bewijskracht’ van diagnoses en medicatie in de psychiatrie. Het ligt niet expliciet op tafel, maar ik heb sterk de indruk dat het boek ook nog een andere belangrijke functie heeft: een statement naar de professionals in de hulpverlening die verzuimen om stemmenhoorders te bieden waar ze echt mee verder kunnen.
‘De geest van dit boek brengt je terug naar waar het om gaat: stemmen horen heeft te maken met degene die stemmen hoort en heeft te maken met andere mensen met wie je communiceert en omgaat. Het boek gaat over wat je kan doen als iemand stemmen hoort, zonder dat je labelt, stigmatiseert en medicijnen voorschrijft. Dat laatste helpt meestal niet. In het beste geval wordt cognitieve therapie ingezet. En dan mag je hopen dat dat wel iets in de goede richting doet.
Mijn opvatting en die van steeds meer hulpverleners is, dat je beter over en met de stemmen in gesprek kunt gaan, dan ze verzwijgen of ontkennen of medicatie voorschrijven. Zowel in het boek Omgaan met stemmen horen als natuurlijk ook in Stemmen horen begrijpelijk maken wordt duidelijk dat die aanpak tot betere, duurzamere resultaten leidt. En vooral: we kunnen putten uit een heel groot aantal gesprekken met stemmenhoorders die baat hebben bij de aanpak volgens de Maastrichtse benadering of het Making Sense of Voices-model**). En er is onderzoek gedaan over praten met stemmen (op de Universiteit van Reading) dat laat zien dat Making Sense of Voices minstens een succesvolle behandeling is. Er is ook onderzoek gaande (in Manchester) naar wat onze aanpak kan betekenen voor mensen die stemmen horen. Belangrijk is dat je op een rustige en doordachte manier begint met een benadering en behandeling van mensen die stemmen horen. Je begint eigenlijk nooit of maar heel zelden en in uitzonderlijke gevallen met het zwaarste middel, medicatie.’
Praten blijkt vaak een te grote stap voor hulpverleners
‘We gaan met het Maastrichts Interview voor stemmenhoorders in gesprek over de stemmen. En dat is heel belangrijk voor mensen die stemmen horen. En juist dat blijkt voor menige hulpverlener een te grote stap. Professionals zijn nogal eens huiverig omdat ze verwachten dat het praten over en met de stemmen leidt tot meer lijden, meer traumatisering. Sommige psychotherapeuten durven het aan. Alternatief therapeuten weten vaak ook beter met stemmen horen om te gaan. Cognitief therapeuten ook wel, maar toch vinden ze vaak dat de stemmen moeten verdwijnen. In Stemmen horen begrijpelijk maken gaat het niet over de doelstelling dat de stemmen moeten verdwijnen. Dat is helemaal geen constructief en helpend doel. Het kan wel een effect zijn van onze aanpak. Ik zou heel graag zien dat veel professionals kennisnemen van de inhoud van het boek.’
De aarzeling binnen de psychiatrie in Nederland om echt te kijken naar de aanpak en resultaten van het Maastrichtse Model is zeker niet het beeld dat internationaal opdoemt. Congressen, studiebijeenkomsten en onderzoeken die elders in de wereld plaatsvinden, onderschrijven de betekenis en waarde van de behandelmethode die sinds 1987 door Marius Romme is uitgewerkt en in de vele jaren daarna door een nog steeds kleine maar groeiende groep professionals wordt toegepast. De reacties van mensen die stemmen horen en vanuit zelfhulpgroepen laten overigens geen twijfel bestaan over die andere benadering en behandeling.
Standaardvraag
Het boek is in vier delen opgebouwd. Ten eerste wordt de onderbouwing van het ‘waarom’ van de stemmen-horen-accepteren-benadering uit de doeken gedaan. Het tweede deel gaat over hoe over de stemmen in gesprek te gaan via het Maastrichtse Interview, het verslag en het construct. Het derde deel gaat in op (het ontdekken van) mogelijkheden om met de stemmen om te gaan en het vierde deel is gericht op het zoeken van steun en interventies. Dat laatste is weliswaar vooral gericht op hulpverleners maar Dirk Corstens verwacht dat ook familie en naasten en zeker stemmenhoorders zelf daarin geïnteresseerd zullen zijn.
‘De systematiek van het Maastrichts Interview is nieuw. De gedachte dat stemmen horen iets met jou te maken heeft is niet nieuw, maar er zo systematisch en consequent op ingaan wel.’
Zelfhulp(groepen komt in Stemmen horen begrijpelijk maken ook aan de orde. Ook hier geldt dat de waarde en effectiviteit ervan door mensen die stemmen horen wordt gewaardeerd. In tegenstelling tot de wetenschappelijke appreciatie.
‘Wetenschappelijk onderzoek naar zelfhulp is in bepaalde opzichten ook wel lastig. De ‘zelfhulppraktijk’ en de wetenschappelijke onderzoek agenda verdragen elkaar eigenlijk niet goed. Een wetenschappelijk opgezet stramien voor onderzoek beïnvloedt de praktijk die wordt onderzocht. Wat moet je meten? Of iemand meer of minder stemmen hoort doet eigenlijk niet ter zake. Of iemand meer of minder lijdt onder stemmen? Hoe meet je dat op een betrouwbare manier en met betrouwbare uitkomsten? Niettemin hebben we laten zien en tonen we nog steeds aan, zeker ook in dit boek, dat het werkt. Dat draagt gelukkig wel bij aan de groeiende belangstelling, ook in de wetenschappelijke en professionele omgeving.’
Als het zover komt dat de standaardvraag wordt ‘Kunt u met de stemmen in gesprek gaan?’, dan is er volgens Dirk Corstens een grote stap gezet in de behandeling van (mensen die) stemmen horen. De volgende stap is dan onvermijdelijk om ervoor te zorgen dat professionals leren om in gesprek te gaan over en met de stemmen.
Tekst Paul Custers