Mieke    Interview met Sandra Escher

 Ik ben geboren in het midden van de tweede wereldoorlog als oudste van vier. Ik was zeer gewenst. Mijn vader was dol op mij, mijn moeder was meer het oertype van een goede vrouw. Altijd heel goed voor ons. Ze was ook een heel sterke vrouw. Het zusje na mij is aan het einde van de oorlog midden in het oorlogsgeweld geboren. Breda werd in die tijd bevrijd. Die veldslag speelde zich vlak bij ons huis af. Het schijnt heel chaotisch geweest te zijn. Mijn moeder vertelde me later dat ik radeloos rondgelopen heb. Ik voelde me door mijn moeder buiten gestoten. Ik trok het meest op mijn vader. Ik leek ook het meest op hem. Omdat ik een kind was dat nooit lachte is ze toen ik twee jaar was met me naar een doktor gegaan.

Van af mijn zesde werd mijn vader ziek. Als kind heb ik nooit gemerkt dat hij wat mankeerde. Hij decompenseerde zoals dat heet. Hij was op latere leeftijd midden in de oorlog getrouwd. Mijn ouders kregen vier kinderen in vijf jaar en dat vond mijn vader moeilijk. Bovendien was hij erg verwend door zijn moeder en dat kon mijn moeder niet op dezelfde voet vol houden. Mijn vader is eerst in een paar algemene ziekenhuizen in de buurt opgenomen. Hij werd ziek verklaard toen ik negen jaar was en vertrok voorgoed naar een psychiatrische inrichting. Daar zag ik hem alleen in de vakantie tijden als we hem bezochten. Het was altijd spannend omdat het ieder keer weer afwachten was of hij al dan niet goed was.

Ik heb niet zoveel nadeel ondervonden van die ziekte van mijn vader. Ik voelde me betrekkelijk veilig bij mijn moeder. Doordat ze kamers ging verhuren hadden we het best wel ruim. Op mijn twaalfde ging ik naar kostschool. Dat was voor mijn moeder de beste oplossing, want daar kon ik een goede opleiding krijgen. Naar mijn mening over deze oplossing werd niet gevraagd.

Als ik het vergelijk met andere mensen heb ik een gemakkelijke, gelukkige jeugd gehad. Mijn eerste bedreigende probleem was het ontslag uit mijn baan. Ik was toen 39. Ik vond mijn baan erg leuk en had er mijn zinnen opgezet. Het probleem kwam doordat ik ruzie met een collega kreeg.  Die werkte er langer dan ik en had geen zin de ruzie uit te praten. Mijn toenmalige man werkte in het zelfde ziekenhuis en hij nam het op geen enkele manier voor me op. Ik ben hem er verwijten over gaan maken. Tussen ons ontstond een kloof. Ik vond het heel gemeen hoe het ging. Het was bovendien de eerste keer dat ik aan de kant gezet werd. Ik zag een zwart gat voor me omdat er bij het onderwijs toen geen banen meer waren. Ik ging in therapie. Toen kwam al mijn woede en verdriet los en daar draaide ik in door. Ik kreeg allerlei beelden en werd ook heel angstig. Achteraf moet ik bekennen dat ik toen wel vreemd bezig ben geweest.

Mijn man kreeg er genoeg van en rukte collega’s aan. Hij leverde me in bij de concurrent (een ander psychiatrisch ziekenhuis dan waar zij beide werkten). Er werd besloten tot opname. Op de dag van mijn opname, werd bij mijn moeder bekend dat ze kanker had. Ze is drie maanden later gestorven, maar toen was ik al weer uit het ziekenhuis. Zo stond ik ervoor toen ik mijn baan kwijt raakte; mijn man stond niet aan mijn kant en mijn moeder was gestorven. Na mijn ontslag ben ik apart gaan wonen. Ik wilde scheiden en dat was vooral mijn beslissing. Omdat ik nog erg depressief was, schoot dat proces niet erg op en ergens had ik het idee dat het tussen mijn man en mij nog wel goed zou komen. We zagen elkaar ook nog wel. Op een woensdag middag kwam ik in mijn oude huis voor de kinderen de was doen en op hen passen.  Ik zag toen allerlei sporen, waarvan ik dacht hier is iets aan de hand. Ik heb hem er op aangesproken en het bleek dat hij een juffrouw, zoals hij dat zei, had. Dat was voor mij het definitieve einde, terwijl ik toch gehoopt had dat het goed zou komen. Ik was heel kwaad, heel teleurgesteld, heel jaloers vooral, omdat ik weer aan de kant werd gezet.

Dat was in december (1984), ik was 42 jaar. Daarna is geleidelijk dat stemmen gedoe begonnen. Het ging geleidelijk. Ik was erg bezig in mijn kop. Ik was ook heel erg bezig met mijn moeder. Ik liep heel veel tegen mijn moeder te praten. Er ontstonden een aantal stemmen om me heen. Een stuk of vijf denk ik. Ik was er voortdurend mee in discussie en dan raak je van de wereld af. Ik werd ook chaotisch en verward en probeerde steun te zoeken bij mijn familie. De stemmen gingen me opdrachten geven, die ik uitvoerde. Daar kwam nog een grotere chaos van. Mijn omgeving vond dat ik opgenomen moest worden en dat gebeurde. Ik ben toen opnieuw opgenomen in Santpoort. Daar ging ik veel buiten rondjes lopen om als maar te kunnen praten.

Met mezelf had ik afgesproken om in de kliniek niets over de stemmen te vertellen. Maar toen ik na drie weken me weer veilig voelde wilde ik toch perse weten wat dat allemaal was. Hoe dat allemaal gekomen was. Ik dacht dat de psychiaters het wel zouden weten, maar ze hebben het omgaan met stemmen in hun opleiding niet geleerd. Ze zijn daar erg onzeker over, ze weten dus niet echt wat ze je moeten adviseren.

Herstel

In de nazorg trof ik een psychiater, die zei dat hij wist dat het horen van stemmen in je hoofd bestond. Hij zei dus niet “jij bent gek”, maar “ik weet er niks van af” ik weet niet hoe ik je ermee moet leren om te gaan. Dat vond ik niet zo erg, want ik had genoeg te regelen, mijn echtscheiding, mijn kinderen terug krijgen en mijn huis terug te krijgen. Ik had erg veel energie nodig om gewoon de realiteit te regelen en daar was die psychiater heel goed in; bezig zijn met de gewone realiteit. Ik merkte dat het ook heel belangrijk was om gewoon met dit soort dingen bezig te zijn.

 Ik trof dus een psychiater die me ondersteunde met realiteitszin, dat was`wat ik op dat moment in dat jaar ook nodig had.

Vanaf dat moment lukte alles van lieverlee wel weer. Vanuit mijn frustratie over de stemmen besloot ik dit zelf verder te onderzoeken.

Ik begon erover te lezen en kwam tot de ontdekking, dat er veel meer over bekend was. Ik ben toen in contact gekomen met Pieter Langendijk, dat was een psycholoog  (en complementair therapeut) die getrouwd was met iemand die stemmen hoorde en die kon mij gerust stellen met de mededeling, dat het helemaal niets bijzonders was. Het was helemaal geen gekte. Je kunt met de stemmen omgaan, als je maar inderdaad een dialoog met ze aangaat, praat ermee probeer ze positief te stemmen. Als jij positief bent, trek je dat positieve aan als je negatief bent dan trek je het negatieve aan, dan krijg je ook negatief commentaar. Ik leerde dat het nog altijd mijn eigen verantwoording bleef om opdrachten wel of niet uit te voeren en daar dan ook de consequenties van te aanvaarden. Het is altijd je eigen wil die boven alles blijft staan. Je omgeving kan je daarin steunen zo van: “Mam kijk eens wat je nu doet”of “Mam kijk eens waar je nu mee bezig bent” . Mijn dochter is daar gelukkig heel goed in. Zij voelt het intuïtief aan of ik met verkeerde actie of met een verkeerde relatie bezig ben. Ik leerde omgaan met de stemmen door mijzelf en door mijn dochter.

Na ongeveer drie jaar stemmen horen braken er rustige “normale” tijden aan tot op het moment dat ik een huis wilde kopen, omdat de boedelscheiding eindelijk na 6 jaar gerealiseerd werd. Ik bleek nog niet stress bestendig genoeg. Op het moment dat ik bepakt en bezakt in mijn eigen nieuwe huis zat, brak de helse kakofonie in mijn hoofd weer los. Ik herkende de verschijnselen en besloot nu nuchter te blijven en goed te differentiëren wat realiteit was en wat kosmisch op mij inwerkte. Nadat ik ongeveer tien nachten niet had geslapen, besloot ik mij niet opnieuw gek te laten maken en begon ik de kwelgeesten te vervloeken en gebood ik hen uit mijn kop en uit mijn huis te vertrekken. Ik werd net als “zij” des duivels.

 Door te schreeuwen besloot ik dat ik zelf de baas wenste te blijven in mijn huis en mijn kop.

Het lukte dit keer.
Ik wist te ontkomen aan de echte gekte en het gekkenhuis en dat gaf mij zelf nieuwe kracht en moed om door te gaan en de angst en onzekerheid die deze overgangssituatie met zich meebracht te doorstaan en onder ogen te zien.

Om mijn verhaal samen te vatten: Ik ga stemmen horen wanneer ik me in een situatie bevindt, die mijn bestaan bedreigd, zoals mijn scheiding en 6 jaar later de aankoop van een huis. De eerste keer raakte ik zo in de war dat ik er geen weg mee kon. De tweede keer was ik wel in de war maar kon ik het duidelijk beter aan. Ik was in staat grenzen te stellen aan de invloed van de stemmen. Beide keren gaven mijn stemmen een polariteit aan. Zowel de opdrachten om te vluchten, waar ik niet wijzer van werd, als hulp bij het analyseren van mijn probleem.

De stemmen verwoorden mijn emotionele strijd tussen het willen oppakken van mijn probleem, als het ervan willen wegvluchten.

In de tussen liggende periode ontmoette ik Romme en Escher, vertelde ik mijn verhaal op het eerste wereld stemmenhoorders congres in Nederland in 1987, deed mee aan de oprichting van de stichting Weerklank, was actief daarin en had heel wat stemmenhoorders ontmoet, waardoor ik zekerder was gaan voelen over stemmen horen.

Een toppunt in mijn herstel was, dat ik mijn eigen verhaal, als voorzitter van Weerklank, kon vertellen in het psychiatrische ziekenhuis, waar ik opgenomen was geweest”.

Mieke Simons is jarenlang voorzitter geweest van het bestuur van de stichting Weerklank het Nederlandse netwerk voor de belangen behartiging van stemmenhoorders. Ze vond ook een parttime baan in het onderwijs.

8 mei 1943  –   12 september 2017

Lees hier:

Ter nagedachtenis aan Mieke Simons.

Resi Malecki