Mijn broer hoorde stemmen
een gesprek met Paul Baker
interview door Geert Zomer.
Paul en ik hebben elkaar ontmoet tijdens het Wereld Stemmenhoorcongres, 11 t/m 13 november 2019, in Montreal. Samen met Marius Romme en Yvonne Doornbos verkenden wij de uitgestrekte ondergrondse en de besneeuwde stad erboven. Wij dronken gezamenlijk bier en andere dranken in een sfeervolle pub waar Marius zich op eigen wijze uitliet over verschillende zaken, Yvonne het heft in handen hield en Paul ons trakteerde op smaakvolle anekdotes. Paul heeft zelf geen ervaring met stemmen horen, maar zijn broer hoorde wel stemmen. Negentien augustus jl. sprak ik met Paul via Skype.
Paul is een community development worker en woont in Manchester. Hij begon zijn carrière met psychosegevoelige jongeren. Zijn rol was om met deze jongeren samen te werken en niet zozeer om de positie van behandelaar in te nemen. De jongeren woonden in een woonvorm, waren tussen de zeventien en eenentwintig jaar oud, kwamen uit moeilijke gezinssituaties, waren vaak gestrest en getraumatiseerd en hadden dikwijls geen contact meer met hun ouders. Deze jongeren vertelden Paul soms over hun stemmen. Van zijn collega’s hoorde Paul echter dat hij niet met hen over hun stemmen mocht praten. Dit verbaasde Paul maar hij accepteerde dit wel van zijn meer ervaren collega’s.
Een paar jaar later, toen Paul zevenentwintig was, kwam het horen van stemmen weer terug in zijn leven. Zijn twee jaar jongere broer, toen 25 jaar, deed werk dat hij verafschuwde en had relatieproblemen met zijn vriendin. Hij raakte in een crisis, werd psychotisch en dacht bijvoorbeeld dat de televisie tegen hem praatte, dat een boek dat hij las speciaal voor hem geschreven was en hij hoorde vogels met menselijk stemgeluid tegen hem spreken. Zijn broer ging terug naar hun ouderlijk huis maar had daar een confrontatie met zijn ouders, waarna hij werd opgenomen in de psychiatrie. Paul wist niet hoe hij met de stemmen van zijn broer kon omgaan. Als mental health activist lukte het hem wel zijn broer uit de psychiatrie te halen door de leiding ervan te overtuigen dat zijn broer geen gevaar was voor zichzelf of voor anderen. Hij vond een betere woonplek voor hem in een therapeutische gemeenschap. Deze periode was erg zwaar voor Paul. Zijn broer belde hem vaak ’s nachts om een uur of twee op en wilde dan praten over de tijd dat zij samen kinderen waren, de periode waarop zijn stemmen betrekking hadden. Dit was voor Paul heel intensief en het putte hem uit. Hij had geen ‘taal’ om goed met zijn broer te kunnen praten en hij voelde zich onmachtig.
Een paar jaar later leerde Paul Marius en Sandra kennen op een congres in Italië, in Triëst. Dit was in het kader van psychiatrische mensen beter te begeleiden, om meer op hun zelfstandigheid te vertrouwen, door aan zingeving en doelen te werken en door hen nooit medicatie op te dringen. De ontmoeting met Sandra en Marius maakte op hem veel indruk. Zij vertelden over hun contact met Patsy Hage, over de uitzending bij Sonja op Maandag en over het eerste congres voor stemmenhoorders. Zij legden hem uit dat stemmen horen geen ziekte is maar vaak het gevolg van vroegere, onverwerkte ervaringen en dat de stemmen betekenisvol zijn.
De stemmen moeten niet onderdrukt worden maar kunnen tot de oplossing van iemands problematiek leiden.
Marius en Sandra gaven Paul zo een nieuwe manier om tegen stemmen horen aan te kijken en een handleiding om beter met zijn broer en zijn stemmen om te kunnen gaan. Hij herinnert zich een telefoongesprek met zijn broer waarin hij tegen hem zei: “Je hebt gelijk, stemmen horen is geen illusie maar de stemmen zijn betekenisvol!” Dit was de start van de helende reis van zijn broer. Hij heeft er zo’n acht jaar over gedaan om te herstellen. Met zijn broer gaat het nu uitstekend. Hij is getrouwd, is Tai Chi leraar en heeft kinderen.
Paul vertelt: “Onze vader had een baan in het leger en kreeg telkens andere opdrachten waardoor wij veel moesten verhuizen. Onze moeder had psychiatrische problemen toen wij kleine kinderen waren. Wij hadden niet echt een thuis.” Paul is blij dat zijn broer buiten de psychiatrie is gebleven, geen medicijnen is gaan slikken en nu een fantastisch leven leidt. Hij vertelt: “Marius denkt als een psychiater. Bij Sandra ligt dat anders. Net als bij mijzelf is zij betrokken bij mental health maar heeft geen traditionele professionele mental health achtergrond. Hierdoor sluiten onze belevingswerelden op een heel natuurlijke wijze bij elkaar aan. Wij zien en beleven onze relatie met mensen met een psychiatrische problematiek op een gelijkwaardig netwerk niveau en niet zozeer institutioneel, hiërarchisch gericht.
Het gaat ons erom om de kracht van de mensen zelf aan te spreken in plaats van hen te vertellen wat goed voor ze is.
Sandra nam de positie van buitenstaander in met betrekking tot de psychiatrie, het horen van stemmen en ze benaderde in de eerste plaats iedereen als mens.” Kort na hun ontmoeting in Triëst heeft Paul hen in Maastricht opgezocht en daarna kwamen ze elkaar over de hele wereld tegen tijdens congressen en trainingen. Paul vertelt: “Ze zijn in bepaalde opzichten alternatieve ouders voor mij. Beiden zijn ze belangrijke mentors. Zij vormden een gebalanceerd team: zij vulden elkaar perfect aan met elk hun geheel eigen karakter. Zij waren altijd heel gastvrij en open en namen mij op in hun gezinsleven. Ik logeerde bij hen en leerde hun kinderen kennen. Zij professionaliseerden én vermenselijkten hun werk. Dit vertaalde zich onder andere in Intervoice (de internationale tak van Weerklank, GZ). De aanpak van stemmen horen gaat niet zozeer over de nadruk leggen op de theorie maar gaat veel meer over hoe wij het met zijn allen in de praktijk brengen. Het gaat over gelijkheid zodat je soms niet meer weet wie de stemmenhoorders zijn en wie de professionals. Het gaat erom om een sfeer van vertrouwen en openheid te creëren waarin mensen echt eerlijk kunnen zijn en vrij kunnen vertellen over hun ervaringen. Het gaat erom om de mensen vertrouwen te geven in hun identiteit als stemmenhoorder en de stemmen niet als een ziekte te beschouwen waarvoor zij zich moeten verontschuldigen. Zoals Eleanor Longden het verwoordde:
‘het gaat er niet om wat er mis is met je, maar wat er met je gebeurd is.’
De wereld stemmenhoorbeweging is deel van een sociaal activistische beweging. Wij proberen nieuwe oplossingen te vinden, gericht op empowerment. Stemmen horen gaat over de dynamiek in het netwerk van de stemmenhoorder. Het netwerk kent vaak het antwoord al. Het gaat niet over één persoon, het gaat over ‘wij’. Het is bijvoorbeeld ook belangrijk om met familie te praten over wat hun rol is in deze dynamiek. Zodat zij hun eigen angsten, frustraties, trauma’s en verlangens onder ogen zien en oprecht zijn. Soms kun je niet met iedereen om de tafel gaan zitten omdat hun rol bijvoorbeeld te vergiftigend is, maar degenen die wel aan het gesprek deelnemen, kunnen bijdragen tot herstel. Niet alleen dat van de stemmenhoorder maar ook het herstel binnen henzelf. Bij zeventig procent van de stemmenhoorders speelt trauma een rol. Als er geen medicijnen worden ingezet om de stemmenhoorder rustig te maken, wat geen echte oplossing is, zul je moeten dealen met de issues, de onrust en de emoties die met stemmen horen gepaard gaan. Dit vraagt om aandacht, om veiligheid om de situatie niet erger te maken, maar juist beter. Iemand moet zich veilig voelen in het (gemeenschaps)huis waar hij woont en moet zich deel weten van de groep. Wij mogen onze eigen individuele reis verkennen en anderen aanmoedigen dit ook te doen. Elkaar helpen schuilt vaak in eenvoudige dingen, zoals het knippen van iemands haar.”
Dit interview verscheen eerder in de klankspiegel dec.2021