‘Iets heeft je kwetsbaarheid getriggerd. Het gaat erom dat je daarmee leert omgaan’

Kinder- en jeugdpsychiater Kim van Slobbe-Maijer over Sterker dan je Stemmen

 

Sterker dan je Stemmen*) vermindert bij kinderen van 8-18 jaar de invloed van stemmen horen en versterkt hun vaardigheden om met stemmen horen om te gaan. Dat blijkt uit onderzoek van Kim van Slobbe-Maijer, kinder- en jeugdpsychiater en onderzoeker. ‘Jeugdigen die hulp zoeken, lijden onder meerdere psychiatrische aandoeningen. Zij verdienen daarom een brede klinische screening’. Ze promoveerde op 30 september jongstleden aan de Rijksuniversiteit Groningen**). De psychotherapie Sterker dan je Stemmen is ontwikkeld door Van Slobbe in samenwerking met psycholoog/psychotherapeut Tonnie Staring van de Stichting Gedachten Uitpluizen en met inbreng van de jonge cliënten op de stemmenpoli van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) . Daar is vanaf 2013 de gelegenheid geboden om de Sterker dan je Stemmen verder uit te bouwen, te toetsen aan de behandelingspraktijk en in een pilot studie te onderzoeken.

Niet vechten, niet hechten
‘Het doel van Sterker dan je Stemmen is niet dat je daarmee stemmen horen wegneemt, hoewel dat in een aantal situaties wel een van de effecten is. Het is eerst en vooral een behandeling die gericht is op de versterking van de vaardigheid om ermee om te gaan. Stemmen horen is een signaal of een symptoom van iets anders, zoals overweldigende gebeurtenissen in je leven of psychische stoornissen waarmee kinderen en jeugdigen zijn geconfronteerd. Dat wil je aanpakken. Je wilt de oorzaken van het stemmen horen wegnemen. In de tussentijd kan het zeker helpen om je sterker te gaan voelen en de negatieve impact van je stemmen op je leven terug te dringen. Ik bedoel dan negatieve invloed en eventueel ook positieve invloed. We hebben in ons onderzoek als basis genomen ‘niet vechten niet hechten’. Het is een neurobiologische benadering van stemmen horen, uiteindelijk zijn het de taalcentra die extra dingen doen die ze niet hoeven te doen, ze worden in dit geval getriggerd om stemmen te maken. Daarin kan je niet kiezen om je positieve stemmen te houden en van de negatieve stemmen af komen. Jongeren die deelnemen aan Sterker dan je Stemmen geven wel eens aan dat ze hun positieve stemmen willen houden. Volwassen en ook jeugdige stemmenhoorders vertellen vaak dat hun stemmen neutraal of positief zijn begonnen, maar wanneer ze hulp gaan zoeken omdat ze er last van hebben, de stemmen inmiddels toch negatief van aard geworden of er zijn negatieve stemmen bij gekomen. Je zou kunnen zeggen dat in de meer ‘neurobiologische’ benadering van stemmen horen, zowel negatieve als postieve (en neutrale) stemmen uiteindelijk allemaal een product zijn van een overactief taalcentrum en dus is onze basis boodschap dat je er niet voor kan kiezen om bepaalde stemmen te behouden, ook al worden sommige stemmen ook als positief en/of steunend ervaren. ‘Niet vechten en niet hechten’ betekent niet in discussie gaan met wat je stemmen zeggen, maar ook geen raad of advies vragen, want daarmee trigger je de stemmen of in ieder geval geef je bewust (extra veel) aandacht aan iets wat je juist zo klein mogelijk wilt maken/houden. In de situatie van de stemmenpoli kiezen kinderen en jongeren zelf wat hun eerste behandelfocus is met als bedoeling iets heel concreet aan te pakken. Sterker dan je Stemmen is een gedragsgericht protocol. Het is niet van: ik wil me minder bang voelen of ik wil me blijer voelen. Via het gedrag hoop je natuurlijk wel ook de emotie aan te kunnen pakken; doordat je iets anders weer wel of juist niet meer doet, kan je je ook anders gaan voelen. Het gaat om dingen die je niet meer doet door de stemmen, maar die je wel weer wilt doen (zoals niet meer in het eigen bed kunnen slapen, niet meer met vrienden afspreken of met het OV kunnen gaan) of juist ‘extra’ dingen die je doet door de stemmen, maar die je niet meer wilt doen (zoals dingen stuk maken, jezelf beschadigen). Op de poli komen kinderen en jongeren die last en lijden ervaren vanwege hun stemmen. Ze willen daar iets aan doen omdat de kwaliteit van hun dagelijkse leven er ernstig door wordt bedreigd en belast.’

Andere benadering 8-18 jaar dan volwassenen
Bijna een op de tien mensen heeft wel eens of vaker stemmen of geluiden gehoord zonder dat daarvoor een externe bron kon worden aangewezen. Bij kinderen (12,7%) en jongeren (12,4%) komt dit vaker voor dan bij volwassenen (5,8%) en ouderen (4,5%), blijkt uit een analyse die Van Slobbe heeft gemaakt van diverse onderzoeken naar het voorkomen van stemmen horen. Er is dus een leeftijdgebonden verschil in het voorkomen van stemmen horen. Blijkbaar is er ook verschil in de ‘behandeling’ voor jeugdigen en volwassenen. In 2013 is immers in het UMCU een polikliniek voor jeugdigen die hulp zoeken vanwege het horen van stemmen gestart. Er is een Module Stemmen Horen Jeugd***) geschreven en Sterker dan je Stemmen is ontwikkeld, beproefd en onderzocht.

 

Van Slobbe:’Een belangrijk verschil is dat bij kinderen en jongeren die om hulp vragen de stemmen veel vaker verdwijnen dan bij volwassenen: een grote groep jeugdigen hoort na een poos geen stemmen meer.

 

Dat is niet het doel van Sterker dan je Stemmen, maar het is wel een belangrijk gegeven. Net zoals bij volwassenen kijk je ook bij kinderen en jongeren naar wat er is gebeurd in hun leven. De jeugdigen die zich rechtstreeks of via hun ouders aanmelden voor het programma Sterker dan je Stemmen lijden vaak aan uiteenlopende psychiatrische problemen. In dat opzicht kan je inderdaad vaststellen dat Sterker dan je stemmen zich richt op een heel specifieke groep 8 tot 18 jarigen. Hoe je naar het verschil tussen de doelgroep 8-18 en volwassenen zou kunnen kijken is dat behandelingsprotocollen voor volwassenen vaak zijn gericht op mensen die al heel lang stemmen horen en mogelijk al lang hebben gezocht naar een verklaring (of ‘oorzaak’) zonder deze gevonden te hebben of eerdere behandelingen (of ‘strategieën’) die daarop gericht waren, waren onvoldoende succesvol. Volwassenen moeten daarom misschien vaker een manier vinden om met deze, inmiddels chronische, kwetsbaarheid om te gaan. Soms is het dan dus helpen om ook wat betreft de stemmen wat meer de diepte in te gaan en daarbij te differentiëren wat voor type stemmen het zijn. Bij de jeugd willen we ook goed begrijpen wat het stemmen horen precies inhoudt en wat ze zeggen, maar in het algemeen is het advies om in eerste instantie vooral mogelijk uitlokkende/oorzakelijke factoren aan te pakken en je minder op de precieze inhoud van de stemmen te richten wat betreft behandeling. Ook Sterker dan je Stemmen pluist niet helemaal de inhoud uit gedurende de behandeling, maar richt zich vooral op het gedrag wat daaruit voortkomt. Bij de jeugd lijkt dit effectief, omdat het stemmen horen dus nog vaak een signaal of symptoom van iets actueels is, waarvoor niet altijd (effectieve) interventies zijn ingezet.

Voor iedere behandelaar vrij toegankelijk
Kim van Slobbe-Maijer (1984) studeerde geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Zij deed haar onderzoek aan de Stemmenpoli van UMC Utrecht en het onderzoeksinstituut Behaverioul and Cognitive Neurosciences van het UMCG. De titel van haar proefschrift is: ‘Auditory Hallucinations in Youth’. Ze werkt nu als kinder- en jeugdpsychiater bij de Bascule te Amsterdam.

Sterker dan je Stemmen is beschikbaar voor alle behandelaren via de website Gedachtenuitpluizen.nl. Dat is nieuw omdat het tot nog toe een UMC ontwikkelingsproject was. Het is vrij gegeven zodat alle behandelaren daar zelf mee aan de slag kunnen zonder dat dat via het UMC moet lopen. Sterker dan je Stemmen wordt op diverse plaatsen in Nederland ingezet.

‘Tijdens de periode dat de therapie werd ontwikkeld waren er trouwens ook al professionals die ermee aan de slag wilden. In een aantal gevallen heb ik de collega’s getraind. Hoeveel hulpverleners en cliënten nu met Sterker dan je Stemmen aan het werk zijn, weet ik niet omdat ik ervoor heb gekozen de therapie vrij toegankelijk beschikbaar te stellen. Als er vragen zijn dan ben ik natuiurlijk beschikbaar om daarover mee te denken. Er zijn collega’s die me in de afgelopen periode al hebben bevraagd.’

Van Slobbe heeft op basis van het pilotonderzoek en die eerste collegiale raadplegingen sterk de indruk dat behandelaren enthousiast zijn over de behandelmethode. Men waardeert dat de therapie goed toepasbaar is zonder uitgebreide training vooraf of supervisie tijdens de behandeling van jonge mensen die stemmen horen.

Er is geen pil tegen stemmen horen
In de pilotstudie werd een enquete gehanteerd waarin vragen aan de orde kwamen als: Ervaar je de stemmen als negatief of positief?; Hoe sterk geloof je ze?; Voer je hun ‘opdrachten’ uit?; Hoe sterk ervaar je hun controle over wat je doet en denkt? Dat werd gemeten op een schaal van 0 tot 10. Het doel was om erachter te komen of de stemmen er nog zijn en hoeveel last ze te weeg brengen. Ook werden daarmee gevoelens van boosheid, verdriet en schuld in kaart gebracht. Het pilot onderzoek laat zien dat de impact van stemmen horen tot wel 40% kan verminderen.

‘Wat mij betreft is er geen discussie over genezing of herstel. Sterker dan je Stemmen is gericht op herstel. Het gaat om het vergroten van veerkracht en weerbaarheid. Iets heeft je kwetsbaarheid getriggerd. Het gaat erom dat je daarmee leert omgaan. Trouwens vrijwel niemand is vrij van kwetsbaarheden. Iedereen heeft wel iets: rugpijn, migraine, somberheid of andere kwetsbaarheden. Je genezen van stemmen horen is niet aan de orde. Het gaat erom dat je minder pijn, last, verdriet hebt. Ook kan het stemmen horen best overgaan door effectieve interventies gericht op uitlokkende factoren. Ik leg wel uit dat de kwetsbaarheid om op een later moment nog eens stemmen te gaan horen dan nog steeds bestaat.’

Een ander hot item in discussies over stemmen horen is het zogenaamde ziekteconceptdat vaak wordt gehanteerd door professionals en de daarmee verbonden opvatting over medicatie.

Van Slobbe: ‘Medicatie? Er is geen pil tegen stemmen horen. Als stemmen horen verbonden is aan een psychische stoornis, dan kan je in bepaalde situaties denken aan medicatie. Stel dat kinderen stemmen horen in het verlengde van ADHD, dan kan je de ADHD goed behandelen, met of zonder medicatie, en dan zie je wel eens dat stemmen horen verdwijnt. Maar nogmaals, dat is geen doel van Sterker dan je Stemmen.’ Elk mens heeft een eigen verhaal

 

‘Als ik het heel plat uitdruk dan zou ik kunnen zeggen dat je hersenen iets extra’s doen wat ze helemaal niet hoeven te doen. Namelijk: ze maken taal die wel of niet nodig is. Dat is helemaal niet perse een signaal van ziekte.

 

Maar het kan zijn dat je brein onder stress staat. Een ander zou bijvoorbeeld migraine kunnen krijgen of – als je hier een specifieke aanleg voor hebt – een epileptische aanval. Het is individueel wat de trigger kan zijn, wat erdoor kan worden opgeroepen of ontstaan en hoe zich dat zal uiten. Zoals alles in de psychiatrie, en ook in het dagelijkse leven, speelt er een bepaalde mate van aanleg om iets te ontwikkelen. Hoe sterker de aanleg om iets te ontwikkelen, hoe minder trigger nodig is om iets tot uiting te laten komen, positief of negatief. We weten uit onderzoek bijvoorbeeld dat epilepsie beduidend meer voorkomt rond Sinterklaas en Kerst. We vergeten wel eens dat ook leuke dingen voor ons brein spannend en een belasting zijn en dus een vorm van stress. Dat kan leiden tot overactiviteit die niet perse nodig is. Of dat weer kan leiden tot stemmen horen? Ja, dat kan. Stemmen horen is overmatige activiteit in je hersenen.’

Van Slobbe: ‘Ik ben me bewust dat ik misschien wat ongenuanceerd of kort door de bocht ben als ik dat zeg. Het feit dat ik het een beetje plat sla met de opmerking dat je hersenen iets doen wat ze niet hoeven te doen, heeft het risico dat mensen zich niet gehoord of niet begrepen voelen. Ik noem het omdat ik ook wil aangeven dat het slecht en kort door de bocht zou zijn als je stemmen horen alleen maar op die manier zou benaderen. Maar aan de andere kant wordt soms ook wel eens te diep, te lang, te indringend in gesprek gegaan met ‘de stemmen’ en hun boodschappen. Uiteindelijk zijn het wel je eigen hersenen die dingen doen die ze niet zouden moeten doen. Je brein vindt blijkbaar een weg om uiting te geven aan onderliggende ervaringen en belevingen, dingen die je hebt meegemaakt, die blijkbaar nog geen plek hebben of bepaalde actuele zorgen of angsten, die via deze manier een weg vinden. Het is altijd maatwerk en naast je kennis en kunde als psychiater is het zo dat dat nog niet een-op-een inhoudt dat je meteen ook een goede hulpverlener bent. Er zijn situaties waarin de hulpverlener in een eerste gesprek vraagt of iemand stemmen hoort en als er geen probleem wordt aangegeven, dat er dan meteen naar het volgende punt wordt gestapt. Er wordt niet in gesprek gegaan over die stemmen, terwijl juist dat de angst en de onzekerheid zou kunnen wegnemen en een belangrijk signaal en/of aanknopingspunt kan zijn. Ik vrees dat dit best wel vaker voorkomt. Daarnaast zien hulpverleners en behandelaars in hun praktijken een groep mensen die heel heterogeen is samengesteld. Elk mens heeft een eigen verhaal, een eigen kwetsbaarheid, een eigen ervaring. Mensen hebben hun eigen redenen waarom ze stemmen hoorden of nog steeds horen. Iedereen verdient oprechte aandacht en tijd om te begrijpen wat het stemmen horen betekent, of waar het voor kan staan. Tegelijekrtijd is het goed snappen ook niet altijd direct de oplossing. Evenals ik niet denk dat ik met Sterker dan je Stemmen voor álle jeugdigen dé oplossing heb geboden. Ik werk bijvooorbeeld met jongeren met persoonlijkheidsproblematiek. Soms hebben we best goed in de gaten wat er aan de hand is, wat zou kunnen helpen en kan ik met de jongere hier goed over in gesprek. We kunnen dan het horen van stemmen goed met elkaar begrijpen en we snappen samen wat nodig zou zijn om het beter te laten gaan. Echter, dat weten is in de praktijk toch vaak nog iets anders dan het kunnen doen/toepassen. Aanvankelijk willen ze graag van de stemmen af en in het algemeen minder klachten en symptomen hebben, maar als dat betekent dat ze dan zelf andere coping (vaardigheden) moeten inzetten dan blijkt dat makkelijker gezegd dan gedaan; niet alleen omdat ze die vaardigheden niet altijd kunnen inzetten, maar ook omdat ze soms in een omgeving verkeren waarin dat niet lukt of geaccepteerd wordt.

Opleiding tot ervaringsdeskundige is een goede zaak
Een poos geleden liet psychiater Derksen zich uit over ervaringsdeskundigheid en zelfhulp. Hij is blijkbaar van mening dat ervaringsdeskundigen doorgaans helemaal niet klaar zijn met hun eigen probleem en dan toch met anderen praten over een probleem dat ze zelf nog hebben en volgens hem dus eigenlijk over hun eigen problemen praten. Derksen betitelde dat asl fout en ongewenst. Heeft hij een punt of is het een diskwalifikatie van de betekenis en functie van ervaringsdeskundigheid en zelfhulp(groepen).

‘Die opvatting deel ik in ieder geval helemaal niet. Het is doorslaan van de ene naar de andere kant. Het is juist een en-en situatie. Ik vervul de rol van dokter. Maar ik zie zeker ook mijn rol als coach om samen met de client te snappen wat de context is, wat de problemen zijn en hoe we die samen kunnen aanpakken. Ik moet moet goed kijken naar hoe ik een ondersteunende behandelaar kan zijn. Aan de andere kant zie ik in mijn praktijk natuurlijk jongeren die voorlichting gaan geven aan leeftijdgenoten om ze op basis van hun eigen ervaringen te kunnen helpen en steunen. Dat is heel goed en we weten dat het helpt. Ik probeer ze daarbij te ondersteunen. Het komt voor dat ik ze adviseer om nog niet op pad te gaan met die zelfbenoemde ervaringsdeskundigheid. Ze zijn er soms nog niet klaar voor en in dat geval kan je je afvragen of ze wel echt in staat zijn om voor leeftijdgenoten een steun te zijn. Los nog van het feit dat ze er zelf aan onder door kunnen gaan; vanuit hun eigen kwetsbaarheid, maar ook omdat het lang niet altijd zo is dat ze dan goed worden voorbereid, gecoacht en/of achteraf opgevangen door de organisatie die ze erop uit zendt om dit te doen. Het is voor iedereen heel hetfig om lastige vraagstukken bespreekbaar te maken, zeker als dat heel dichtbij komt en vaak ook veel reacties uitlokt in de omgeving, die weer een wisselwerking kunnen hebben op diegene die zijn of haar verhaal deelt. Ervaringsdeskundige is een lastige term. Wie of wat bepaalt of je ervaringsdeskundig bent? Iedereen die iets heeft meegemaakt is ervaringsdeskundig op dat terrein. Er zijn inmiddels opleidingen voor ervaringsdeskundigheid. Dat is een goede ontwikkeling. Door die opleidingen kan het ook duidelijker worden wanneer je wel of niet als ervaringsdeskundige aan de slag kan gaan. Overigens ben ik (nog) niet bekend met zo’n opleiding voor kinderen en jongeren.’ 

Stap naar zelfhulpgroep soms nog te moeilijk voor jongeren
‘Ik ben een neurobiologisch opgeleide kinderpsychiater, maar vindt een inclusieve en holistische benadering heel belangrijk; in de hele breedte wil je iemands (levens)verhaal begrijpen om te kunnen snappen waarom iemand op dit moment met deze hulpvraag bij je komt en hoe je iemand dan zo goed mogelijk van dienst zou kunnen zijn. De context waarin de dingen zijn ontstaan en bestaan, moet je begrijpen. Wat zit iemand dwars? Dat is telkens weer anders. Ik ervaar dat iedereen een eigen verhaal heeft, eigen dingen meeneemt. Ik kan van tevoren niet weten wat er aan de orde gaat komen als ik nieuwe cliënten ontmoet. Het is een puzzel en pas als je weet welke stukjes er zijn, dan ga je proberen om die samen te leggen. Hoe kunnen we allebei begrijpen dat je überhaupt tegenover me zit? Daarnaast ervaar ik hoe belangrijk het is als mensen die stemmen horen naast de professionele hulp kunnen praten met anderen die ook stemmen horen. Mensen die aan stemmenhoordergroepen deelnemen kunnen daar werken aan weerbaarheid. Ze kunnen er veilig en vertrouwd praten over hun kwetsbaarheid. Ze kunnen zich met de hulp van ‘lotgenoten’ in hun eigen kracht zetten. Ze ervaren dat ze niet de enige zijn. Ik kan alleen maar onderschrijven dat het goed is om in stemmenhoordergroepen te praten. Voor de doelgroep 8-18 is het vaak niet zo voor de hand liggend om in een groep te stappen. Misschien is bij heel jonge mensen de schaamte, de angst om voor gek te worden aangezien, de verlegenheid met het stemmen horen en de aarzeling om dat met anderen te delen nog te groot om de stap te zetten naar een zelfhulgroep. Om het nog eens anders te zeggen: bij volwassenen gaat het vaak om chronisch stemmen horen, met een kleine kans dat het over gaat. Vanuit die situatie is het voor hen dus passend en goed om in zelfhulpgroepen met ‘lotgenoten’ ervaringen te delen een sterker te worden in veerkracht en herstel. Echter, bij de jeugd is stemmen horen bijna altijd een voorbijgaand fenomeen. Er is niets op tegen dat ook jeugdigen, die nu stemmen horen en er last van hebben, hun ervaringen kunnen of mogen delen met leeftijdsgenoten. Ze kunnen zich daarmee ook minder alleen en beter begrepen voelen. Daarnaast wil ik ervoor pleiten dat het accent erop ligt dat ze stemmen horen weer goed de baas kunnen worde. Bij 95% verdwijnen de stemmen, voor altijd of in ieder geval voor langere tijd). Té veel aandacht in een zelfhulpgroep kan het risico inhouden dat daarmee de kans dat stemmen verdwijnen mogelijk wat minder wordt. Juist omdát de stemmen dan veel aandacht krijgen. Vanuit het ‘niet vechten – niet hechten’ idee richt ik me vooral op dingen die de stemmen oproepen of veroorzaken en als je die kan wegnemen verdwijnt het stemmen horen ook vaak.’

Misschien kunnen we als kinderpsychiaters meer doen
Van Slobbe adviseert om bij jeugdigen vanuit de GGD laagdrempelige screening naar psychiatrische symptomen te doen.  Hierdoor kunnen jeugdigen met een hoger risico in een vroeg stadium opgespoord worden. Zij pleit er voor om meer onderzoek te doen naar welke factoren in een vroeg stadium een aanwijzing zijn of stemmen horen een onschuldig verschijnsel is of een aanwijzing voor de ontwikkeling van psychiatrische problematiek. En indien dit laatste het geval is, voor wélke psychiatrische problematiek en hoe die voorkomen kan worden.‘ In het algemeen rust op psychiatrische klachten nog steeds een stigma. We vinden het heel normaal om te vragen naar plassen, poepen, eten, buikpijn en hoofdpijn. Maar we vinden het helemaal niet normaal om te vragen: is uw kind vaker somber of heel verdrietig, prikkelbaar of boos. Ouders aarzelen nogal eens om zich daarover te uiten. Ze zijn bang dat ze daarmee meteen in een soort hupverleningsfuik terecht komen. Mensen die stemmen horen en kinderen die stemmen horen ervaren zelf hoe moeilijk het kan zijn. Ze worden niet zelden maar meteen als ‘gek’ neergezet. Helaas zien we dat stigma ook in de professionele hulpverlening. Het is belangrijk dat we die vooringenomenheid bespreken, dat we het plakken van etiketten voorkomen, dat we het niet meer eng vinden om te praten en stemmen horen bespreekbaar te maken in de samenleving. Het onderwijs kan daarin een belangrijke functie vervullen. Vanuit ons onderzoek hebben we samen met GGD Utrecht gekeken naar hoe verpleegkundigen en jeugdartsen vragen naar dit soort dingen. Je ziet dat zedat aanvankelijk best spannend vinden, maar na goede kennisoverdracht vanuit professionals in dit domein voelt men zich al veel beter toegerust. Mijn doel is niet om nu bij alle GGD ’s en op alle scholen op stemmen horen te screenen. Vanuit ander onderzoek is juist geadviseerd om dat niet te doen. Maar wel naar psychopathologie in bredere zin. Wat nu gebeurt, is dat er alleen een vragenlijstje naar ouders wordt gestuurd en dat je kind wordt opgeroepen als het ‘scoort’. Dat is de verkeerde manier. Het zou heel gewoon moeten worden om daarover in gesprek te gaan. De professionals zouden dat gesprek kunnen en moeten initiëren. Misschien kunnen we vanuit ons vak kinderpsychiatrie meer initiatief nemen om op maatschappelijk niveau mensen beter te scholen, meer voorlichting te geven en niet als kinderpsychiaters alles zelf te willen en te gaan doen. Je zou mensen voldoende handvatten kunnen gaan geven.’

Meer doen dan alleen screenen.
Als hulpverlener heb ik des te meer geleerd om niet zelf te bepalen wat de belangrijkste problemen zijn waar een jeugdige hulp bij nodig heeft, maar serieus te nemen als iemand hulp vraagt vanwege stemmen horen, meer te doen dan te screenen of dit onderdeel zou kunnen zijn van een psychotische stoornis, zoals nu vaak enkel lijkt te gebeuren. (pag 129 Onderzoek)

 

*) Het programma ‘Sterker dan je Stemmen’biedt behandelingen die zich vooral richten zich op het leren omgaan met stemmen. Daarnaast is het belangrijk om de onderliggende oorzaak aan te pakken. Onderdelen van het behandelprogramma zijn Psycho-educatie (voorlichting), psychotherapie, oudergesprekken, medicijnen en eventueel aanvullende behandelingen. Psycho-educatie richt zich op heldere, feitelijke uitleg, wat er vaak voor zorgt dat jongeren en hun ouders zich minder ongerust maken. Ook kunnen ze met die opgedane kennis al vroeg belangrijke signalen herkennen om zo tijdig aan de bel te kunnen trekken. De psychotherapie ‘Sterker dan je Stemmen’maakt gebruik van gesprekken en oefeningen met het doel anders om te gaan met de stemmen. De jongere wordt weer Sterker dan de Stemmen. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het bijstellen van verkeerde overtuigingen en het negeren van de stemmen. In gesprekken

met ouders of het hele gezin en een familie- begeleider wordt gekeken naar hoe er thuis wordt omgegaan met het horen van stemmen om gerichte adviezen te kunnen geven. Alleen in uitzonderlijke situaties wordt medicijnen voorgeschreven voor stemmen horen, met name als er sprake is van een psychose. Soms zijn er aanvullende behandelingen, zoals systeemtherapie (gezinstherapie) en individuele behandeling voor bijvoorbeeld trauma.

Bron: https://www.umcutrecht.nl/nl/Ziekenhuis/Afdelingen/Hersencentrum/Ziektebeelden,-onderzoeken-en-behandelingen/Ziekten/Stemmen-horen-(kinderen-en-jeugd

**) ‘Auditory Hallucinations in Youth’; Occurrence, clinical significance and intervention strategies; Rijksuniversiteit Groningen, 30 september 2019. ISBN: 978-94-6375-489-7 (boek), ISBN: 978-94-6375-490-3 (digitaal). Uit het onderzoek van Van Slobbe blijkt dat ongeveer één op de acht jeugdigen iets hoort zonder geluid van buitenaf. Daarmee komt het vaker voor dan bij volwassenen of ouderen, waar het ongeveer bij 5% van de mensen voorkomt. Verder blijkt dat ongeveer een kwart (23.6%) van de jeugdigen die stemmen horen, zorg nodig hebben.

***) De Module Stemmen Horen Jeugd brengt een duidelijk behandelaanbod onder de aandacht bij jonge patiënten, hun naasten en hun behandelaren. De module biedt hulpverleners in de ggz handvatten voor betere diagnostiek en shared decision making om met de jeugdige, naasten en behandelaar tot een weloverwogen (zorg)traject te komen. Deze module richt zich specifiek op kinderen en jongeren.